Hoogleraar Rotmans: Nooit eerder zag ik de overheid een transitie aanjagen
Interview| 03-06-2020
Hoe kijkt hoogleraar Jan Rotmans van het Dutch Research Institute For Transitions (DRIFT) naar de transitie naar proefdiervrije innovatie? En hoe wordt het transitiespel optimaal gespeeld? We vroegen het hem nadat hij dit voorjaar de stand van de transitie naar proefdiervrije innovatie schetste en met het TPI-netwerk kansrijke transitiepaden verkende.
‘Ik hoor er nog niemand over op verjaardagsfeestjes’
Rotmans hoorde voor het eerst van beleidsmakers over de transitie naar proefdiervrije innovatie. Dat vond hij intrigerend. ‘Het onderwerp proefdiervrij innoveren leeft nog niet in de samenleving, maar kennelijk wel bij de politiek en bij beleidsmakers. Ik hoor niemand over dit onderwerp tijdens een verjaardagsfeestje!’
Over het algemeen komt de wens voor wezenlijke verandering vanuit de samenleving en niet vanuit de politiek. ‘Onder transities rond voedsel, landbouw, energie en klimaat ligt decennia onvrede bij de groepen in de samenleving die het agenderen. De politiek is meestal de laatste die zich ermee bemoeit. Het onderwerp proefdiervrije innovatie logenstraft deze gangbare situatie.’
Toch is politieke aandacht niet persé een voorbode voor succes, want maatschappelijke druk is ook nodig. ‘Het kan wel helpen als de politiek in de breedte – links, midden en rechts – hetzelfde over stimuleren van proefdiervrije innovatie denkt. Dat kan latent bewustzijn in de samenleving aanwakkeren. De coronacrisis biedt nu ook kansen, want deze legt systeemfouten bloot. Het wordt nu bijvoorbeeld duidelijk hoe lang het duurt voor een vaccin op veiligheid is getest.’
Proefdiervrij gaat eigenlijk over betere wetenschap
Duidelijk wordt volgens Rotmans in elk geval dat proefdiervrij innoveren in een bredere context gezien moet worden. Zoals binnen de context van het huidige zorgsysteem. ‘Nu vinden we het normaal om pas in te grijpen als mensen wat mankeren. We maken mensen niet beter maar minder ziek. Over vijftig jaar gaat de zorg misschien niet meer over beter maken, maar over gezond houden.’ Proefdiervrij innoveren moeten we volgens Rotmans dus zien in de context van betere wetenschap en daarmee betere gezondheidszorg.
‘Dierproeven die onvoldoende zeggen over effecten in de mens, zijn ontoereikend voor complexe ziekten. Denk maar aan Alzheimer en Parkinson, die kun je niet meer alleen met dierproeven onderzoeken. De overgang naar testmodellen die op de mens gebaseerd zijn, biedt betere wetenschap, een andere ethiek en een ander paradigma.'
‘Duidt waaraan proefdiervrij innoveren ten dienste staat: de gezondheid van mensen!’
Past de term proefdiervrije innovatie dan wel bij een beweging in die richting? Ja, én nee, vindt Rotmans: ‘Het is taal die een breder publiek begrijpt, en dat is goed. Maar het is geen goede term voor professionals die afhankelijk zijn van dierproeven om hun werk te doen. En die moet je wel achter de transitie zien te krijgen. Want de wetenschap moet meer open, meer multidisciplinair en interdisciplinair worden. Zelfs tránsdisciplinair met kennis van buiten de wetenschap. Dat is ook zo’n bredere context.’
Om echte verandering teweeg te brengen moet je de logica achter de wens om alternatieven voor dierproeven te vinden, benutten. Die logica is: Hoe menselijker de methode, hoe beter het resultaat aansluit op de behoeften van de mens. ‘Alles wat we doen in deze transitie moet in die logica passen. Zo maak je ook duidelijk wat het hogere doel is: voor betere gezondheid is betere wetenschap nodig, en beter meten en meer data benutten. Allemaal ten dienste van mensen veilig behandelen en hen zo lang mogelijk gezond en veilig te laten leven en werken.'
De tijd is rijp
‘Soms is de tijd ineens rijp voor een verandering. Dan is de noodzaak voor velen ineens helder en herkenbaar. Kijk maar naar de bio-industrie, energie en klimaat.’ ‘Er is nu meer spanning dan ooit in de samenleving. Boeren, bouwers, onderwijzers en antiracisten demonstreren op het Malieveld. Dat zorgt voor een vruchtbaarder voedingsbodem voor transities.’ Hoe dichter je bij de kern van een transitie komt, hoe groter de weerstand is, en dat is eigenlijk een goed teken, want het gaat om macht en belangen.
Bij de coronacrisis is de maatschappelijke urgentie helemaal groot, ziet Rotmans. ‘Deze crisis kent een parallel met klimaatverandering, maar het grote verschil is dat de coronacrisis iedereen nu raakt en direct levensbedreigend kan zijn. Iedereen kent wel iemand die er ziek van is geweest of die economisch getroffen is. Dan gaat de beweging tien keer sneller.’
Dialoog over risico’s
Er zijn bij crises geen snelle oplossingen volgens Rotmans. Tegelijkertijd zie je bij corona dat er nog nooit zo snel is gehandeld. ‘De schrik zit erin en dat zegt veel over het heersende regime.’ Het duurt minimaal een jaar voor er een vaccin ontwikkeld is.
Maar voorzichtig zijn, kan volgens Rotmans niet in crisistijd. ‘Rond de anderhalve-meter-samenleving wordt nu dus ook het gesprek gevoerd over wat het ons waard zou zijn om bewust een groter risico te nemen en die anderhalve meter los te laten. Zo’n zelfde maatschappelijk gesprek zou je kunnen voeren over risico’s en alternatieven voor dierproeven.’
‘Dat gesprek zou in de Kamer kunnen beginnen, maar vooral professionals moeten er zinnige dingen over zeggen. Bij voorkeur een groep wetenschappers met gezag. Een Robbert Dijkgraaf bijvoorbeeld. Maar ook maatschappelijke leiders vanuit de filosofische of ethische hoek kun je erop aanspreken. Verzamel leiders van onderop, om bewustzijn onder een breder publiek te vergroten.’
Echte verandering duurt twee generaties
Dus, misschien is de tijd rijp. De transitie naar proefdiervrije innovatie begint onder een grotere groep te leven. Steeds meer wordt de visie gedeeld dat wetenschap gebaseerd op kennis over de mens de toekomst heeft voor gepersonaliseerde zorg en voor veiligheidsbeoordeling van moeilijk in dieren te meten effecten op de mens. Maar we zijn er nog lang niet.
‘Tachtig procent van het werk komt nog’, waarschuwt Rotmans. ‘Vergeet niet dat er een compleet nieuwe infrastructuur voor mensproeven moet worden opgebouwd en infrastructuur voor dierproeven afgebouwd. Echte verandering bewerkstelligen, duurt twee generaties. Dat geldt voor alle transities. Eerst is er een aanloop van bewustwording, daarna verandert gedrag van een voorhoede, dan botst het heftig in instituties met veel weerstand, om tenslotte via het peloton uit te monden in verandering in ook de achterhoede.’
‘Zie ieder knooppunt als een vuurhaard. Samen kunnen ze een veenbrand worden, die niet te stoppen is en kan uitgroeien tot een gloedvolle beweging’
Omarm weerstand
‘De haard van de transitie is de plek waar de weerstand het grootst is. Hoe pregnanter de weerstand hoe beter. Weerstand is een goed teken en met weerstand moet je subtiel en serieus rekening houden’, adviseert Rotmans. ‘Ga er niet dwars doorheen, maar faciliteer vroegtijdig het gesprek tussen voorlopers in de beweging en mensen die weerstand bieden. Bespreek hun angsten, bijvoorbeeld over welke belangen in het geding zijn. Eigen belangen beschermen is logisch, maar zoek ook naar het gezamenlijke hogere belang. Ga stap voor stap. Door zo, evolutionair, te bewegen ontstaat de ruimte om te veranderen.’
En daarbij geldt: ‘De overheid moet het niet organiseren. De overheid kan wel draagvlak in Den Haag creëren, maar moet verder alleen strategisch opereren. Door bijvoorbeeld knooppunten in het land te vinden en te verbinden. Die knooppunten zijn bij voorkeur verschillend van inhoud en hebben een diversiteit aan betrokken stakeholders.’ Denk aan regionale initiatieven, zoals TPI Utrecht, het Bio Science Park Leiden of het Pivotpark in Oss.
'Dus de overheid maakt deze transitie bespreekbaar, maar "de cockpit" mag niet Haags zijn'